"Al konden verhalen de barbaarsheid van de geschiedenis niet goedmaken noch de mens de ellende van leven en sterven besparen, toch konden ze de menselijke geest voeden, verrijken, louteren. Ze konden door het schenken van inzichten en zelfkennis het betere ik van de mens ontsluiten, ze konden de ziel genezen en beschermen."
(Uit: "Het geheime wapen van Sjahrazade", Ed Franck)
De interviews werden
Wie ben ik ?
Mijn naam is Alain Vanclooster en ik ben geboren te Roeselare (Belgium) op 20 juli 1962. Als kind was ik altijd aan het tekenen. Ik tekende al stripverhalen vooraleer ik kon schrijven. Het was lang mijn droom om striptekenaar te worden, maar wegens gebrek aan academische vorming kon mijn talent zich niet ontwikkelen. Toen ik op volwassen leeftijd avondlessen tekenen en grafiek ging volgen aan de Sint-Lucasacademie in Brussel (vrij atelier bij Mia Vandermeersschen van 1987 tot 1994) was het eigenlijk al te laat. In die tijd ben ik meer en meer beginnen schrijven: gedichten, reisverhalen en kortverhalen. Mijn allereerste dichtbundel schreef ik eigenlijk al op 16-jarige leeftijd. Maar die gedichten heb ik eigenhandig vernietigd uit schrik dat familieleden ze zouden vinden. Helaas.
Ik ben de jongere broer van gepensioneerd VRT-radiojournalist Lucas Vanclooster (Vilvoorde, 1955), die in een ver verleden enkele romans heeft geschreven en onder het pseudoniem Johny Van Tegenbos heeft uitgegeven bij uitgeverij Manteau: Ik ben eeuwig jong, Een opvoeder, De bochtenrijder van de opera en Funyu.
Ik ben de echtgenoot van Véronique Bogaert (Groot-Bijgaarden, 1968) die tekent en schildert. We hebben goesting om samen een paar boeken uit te geven, met mijn woorden en haar beelden.
Wat doe ik ?
Ik schrijf poëzie en kortverhalen. Ik heb 9 boeken uitgegeven in eigen (financieel) beheer bij uitgeverij Partizaan in Evergem (voorheen: Bola Editions in Oostakker) van auteur-redacteur Stefaan Van Laere:
Bij de publicatie van mijn legendes over Alena en Christoforus zorgde mijn neef Steven Selschotter (Roeselare, 1981) voor prachtige illustraties.
Ik heb samengewerkt met het Willemsfonds Brussel bij de publicatie van de tweede en derde editie van “Vers uit Brussel" : "Een kwestie van splinters” (2013) en "Ruis op het landschap" (2017). En voor de jubileumbundel "De weldaad van het zwijgen" (2019) naar aanleiding van 20 jaar "Kunst in de Troost" in Vilvoorde, leverde ik één nieuw toepasselijk gedicht.
Verder sta ik graag op een podium om voor te lezen uit eigen werk. Ik deed dat onder andere al in de Vlaamse gemeenschapscentra “De Platoo” te Koekelberg en “De Kroon” te Sint-Agatha-Berchem, in het cultuurcafé "Tatwala" te Dilbeek, in de Watermolen van Pede (Sint-Gertrudis-Schepdaal) en in "De Beleefhoek" te Schepdaal. Bij een literaire performance vind ik het leuk om visuele, theatrale elementen toe te voegen en interactie te zoeken met het publiek. Met de culturele vereniging Curieus Brussel (Perpetuum Mobile) organiseer ik ook regelmatig diverse culturele activiteiten, zoals geleide museumbezoeken, concerten en theatervoorstellingen, en uiteraard ook poëzie happenings. Zo bv. “Kan poëzie de wereld redden” (2013) en “Dat zij verzen in vrede” (2014) met o.a. Maud Vanhauwaert, Het Venijnig Gebroed, Hans Claus en Jan Vanhaelen. Sinds 2018 ben ik ook secretaris van Curieus Dilbeek.
Passioneel gebeten door de Oekraïense microbe werk ik sinds de grootschalige Russische invasie in Oekraïne (24 februari 2022) aan een reeks interviews met Oekraïense vluchtelingen in België en aan een bundel oorlogspoëzie. Een paar van die recente gedichten werden door Kelia Lykerenko vertaald naar het Oekraïens en op muziek gezet door Lena Ivanova, met wie ik kon optreden in Schepdaal (Dilbeek), Bellingen (Pepingen), Woluwe (Brussel), Asse, Antwerpen, Zellik, Sint-Martens-Bodegem (Dilbeek) en Ganshoren (Brussel). De 16 interviews werden gebundeld het lijvige boek "De Vlucht van de Ooievaars" (2023). Het is mijn droom/ambitie om de oorlogsgedichten later in twee talen uit te geven, samen met gedichten van Oekraïense vluchtelingen.
In een schuif heb ik al enkele jaren nog een kortverhaal liggen wachten... Dit zou dan mijn elfde titel kunnen worden.
Wie ben ik ?
Mijn naam is Alain Vanclooster en ik ben geboren te Roeselare (Belgium) op 20 juli 1962. Als kind was ik altijd aan het tekenen. Ik tekende al stripverhalen vooraleer ik kon schrijven. Het was lang mijn droom om striptekenaar te worden, maar wegens gebrek aan academische vorming kon mijn talent zich niet ontwikkelen. Toen ik op volwassen leeftijd avondlessen tekenen en grafiek ging volgen aan de Sint-Lucasacademie in Brussel (vrij atelier bij Mia Vandermeersschen van 1987 tot 1994) was het eigenlijk al te laat. In die tijd ben ik meer en meer beginnen schrijven: gedichten, reisverhalen en kortverhalen. Mijn allereerste dichtbundel schreef ik eigenlijk al op 16-jarige leeftijd. Maar die gedichten heb ik eigenhandig vernietigd uit schrik dat familieleden ze zouden vinden. Helaas.
Ik ben de jongere broer van gepensioneerd VRT-radiojournalist Lucas Vanclooster (Vilvoorde, 1955), die in een ver verleden enkele romans heeft geschreven en onder het pseudoniem Johny Van Tegenbos heeft uitgegeven bij uitgeverij Manteau: Ik ben eeuwig jong, Een opvoeder, De bochtenrijder van de opera en Funyu.
Ik ben de echtgenoot van Véronique Bogaert (Groot-Bijgaarden, 1968) die tekent en schildert. We hebben goesting om samen een paar boeken uit te geven, met mijn woorden en haar beelden.
Wat doe ik ?
Ik schrijf poëzie en kortverhalen. Ik heb 9 boeken uitgegeven in eigen (financieel) beheer bij uitgeverij Partizaan in Evergem (voorheen: Bola Editions in Oostakker) van auteur-redacteur Stefaan Van Laere:
- Liever is een haas (2011), mijn eerste gepubliceerde dichtbundel, met een bloemlezing van mijn gedichten tot 2011, die ik mezelf cadeau wou doen voor mijn 50ste verjaardag. Ik maakte zelf enkele minimalistische illustraties bij de uitgave. In 2012 volgde er een tweede, herziene druk met een extra gedicht.
- Alena van Dilbeek (2012), een verdichting van een eeuwenoude, lokale, katholieke legende, die ik oorspronkelijk heb geschreven voor de week van de amateurkunsten in Dilbeek (2004). Bij die gelegenheid heb ik mijn verhaal ook als monoloog opgevoerd in de verlaten gebouwen van de vroegere brouwerij De Neve te Sint-Gertrudis-Schepdaal. In mijn versie van de legende ga ik op zoek naar een speels christendom waarin ook plaats is voor lichamelijk genot. Ik maakte daarna ook een interactieve cultuurhistorische lezing over de Heilige Alena met powerpoint presentatie.
- Ik, Christoforus van Canaan (2014), alweer een verdichting van een eeuwenoude christelijke legende, die ik oorspronkelijk heb geschreven in opdracht van de Confrérie van Sint-Christoffel te Deurle (2013), maar die uiteindelijk door de voorzitter werd geweigerd wegens te “scabreus”. De samenwerking werd verbroken en ik ging alleen verder met de publicatie. Ik heb in mijn boek twee versies met elkaar verweven, namelijk de Westers-katholieke en de Oosters-orthodoxe. Alleen in die laatste versie van de legende heeft Christoforus namelijk een hondenkop, maar ik vond dat een bijzonder boeiend gegeven.
- Plattekaas met alsem / Cream cheese with wormwood (2019), de missing link tussen Pieter Bruegel de Oude en de kernramp van Tsjornobyl in 27 gedichten en 27 tekeningen. Aan de hand van vaak duidelijke, soms subtiele wijzigingen aan de kunstwerken van Pieter Bruegel, vertel ik het verhaal van de gevolgen van de grootste kernramp ooit. De teksten werden onmiddellijk door Martina Daly vertaald naar het Engels, wat de bundel toegankelijk maakt voor een ruimer publiek. Op 1 maart 2021 verscheen bovendien een Oekraïense vertaling van Taisiia Nakonechna bij uitgever www.books-xxi.com.ua in Tsjernivtsi, in het bijzonder voor mijn Oekraïense vrienden... Deze publicatie ging niet onopgemerkt voorbij. Er is intussen ook een interactieve lezing met powerpoint presentatie, voordracht en muziek beschikbaar.
- Utopium (2020), een pure dichtbundel die naadloos aansluit bij mijn allereerste uitgave "Liever is een haas" (2011). Ook nu maakte ik zelf enkele bescheiden, eenvoudige pentekeningen.
- van AAI tot ZOET (2020), een geïllustreerd liefdesalfabet naar aanleiding van mijn huwelijk met Véronique Bogaert op zaterdag 11 mei 2019, met teksten van mezelf en tekeningen en schilderijtjes van Véronique. In een eerste niet-officiële versie werd deze bundel aan alle gasten op onze receptie aangeboden. Deze nieuwe uitgave met hardcover is het ideale Valentijn-cadeau!
- Het koningskind en de kroon (2020): een kleine bundel met gedichten over de dood, naar aanleiding van het overlijden van mijn neef en petekind Frederik Vanclooster op 1 januari 2020 in de nacht van oud naar nieuw, door verdrinking in het kanaal te Vilvoorde. 21 gedichten - niet toevallig de leeftijd van Frederik - met een verwijzing naar het coronavirus. Dit fraaie boek met hardcover maakt deel uit van mijn rouwproces. In 2021 verscheen een tweede, herziene druk met een extra gedicht, geschreven bij de herdenking van het overlijden van Frederik na exact één jaar, en een extra illustratie van Ester Vanherck uit Vilvoorde.
- Bezeten Dorp (2021): ter herdenking van de honderdste verjaardag van de beroemde en vernieuwende dichtbundel "Bezette Stad" van Paul van Ostaijen, schreef ik een slampoëtische redevoering waarbij ik het midden houd tussen Paul van Ostaijen, Johan Anthierens en Amanda Gorman. Mijn kleine bundel handelt over de moeilijke relatie tussen een grootstad (waarin ik dagelijks ga werken) en een dorp in de rand (waarin ik elke nacht kom slapen). De activistische knipoog naar de verouderde Dilbeekse borden "waar Vlamingen thuis zijn" is overduidelijk hoewel niet expliciet...
- Prachtig Pover Pripjat (2022): mijn allereerste roman! Ik vertel het waargebeurd verhaal van moeder en zoon Lyubov en Aleksandr Sirota, twee geëvacueerde slachtoffers uit Pripjat na de kernramp van Tsjornobyl (1986). Mijn boek is grotendeels gebaseerd op hun getuigenis, zoals het gedeeltelijk is neergeschreven in het filmscenario "The Pripyat Syndrome", maar ook aangevuld met eigen studiemateriaal en eigen anekdotes en ervaringen. In zekere zin vertelt mijn roman ook "the making of" van mijn vroegere dichtbundel "Plattekaas met alsem"...
- De vlucht van de ooievaars (2023): in dit eerder journalistieke boek laat ik 16 Oekraïense oorlogsvluchtelingen in België aan het woord. Tussendoor vertel ik mijn eigen verhaal vanaf 24 februari 2022 tot 24 augustus 2023: mijn eigen gedachten, gevoelens en gewaarwordingen. De zinloze, gewelddadige en onrechtvaardige Russische invasie in Oekraïne heeft mijn leven veranderd. Duurzame vriendschapsbanden werden gesmeed en culturele uitwisselingen tussen woord, beeld en muziek verrijkten mijn bestaan. Ik maakte zowaar mijn debuut als zanger in het "Lena Ivanova Trio"... Het boek telt meer dan 300 blz. en ruim 100 authentieke kleurenfoto's.
Bij de publicatie van mijn legendes over Alena en Christoforus zorgde mijn neef Steven Selschotter (Roeselare, 1981) voor prachtige illustraties.
Ik heb samengewerkt met het Willemsfonds Brussel bij de publicatie van de tweede en derde editie van “Vers uit Brussel" : "Een kwestie van splinters” (2013) en "Ruis op het landschap" (2017). En voor de jubileumbundel "De weldaad van het zwijgen" (2019) naar aanleiding van 20 jaar "Kunst in de Troost" in Vilvoorde, leverde ik één nieuw toepasselijk gedicht.
Verder sta ik graag op een podium om voor te lezen uit eigen werk. Ik deed dat onder andere al in de Vlaamse gemeenschapscentra “De Platoo” te Koekelberg en “De Kroon” te Sint-Agatha-Berchem, in het cultuurcafé "Tatwala" te Dilbeek, in de Watermolen van Pede (Sint-Gertrudis-Schepdaal) en in "De Beleefhoek" te Schepdaal. Bij een literaire performance vind ik het leuk om visuele, theatrale elementen toe te voegen en interactie te zoeken met het publiek. Met de culturele vereniging Curieus Brussel (Perpetuum Mobile) organiseer ik ook regelmatig diverse culturele activiteiten, zoals geleide museumbezoeken, concerten en theatervoorstellingen, en uiteraard ook poëzie happenings. Zo bv. “Kan poëzie de wereld redden” (2013) en “Dat zij verzen in vrede” (2014) met o.a. Maud Vanhauwaert, Het Venijnig Gebroed, Hans Claus en Jan Vanhaelen. Sinds 2018 ben ik ook secretaris van Curieus Dilbeek.
Passioneel gebeten door de Oekraïense microbe werk ik sinds de grootschalige Russische invasie in Oekraïne (24 februari 2022) aan een reeks interviews met Oekraïense vluchtelingen in België en aan een bundel oorlogspoëzie. Een paar van die recente gedichten werden door Kelia Lykerenko vertaald naar het Oekraïens en op muziek gezet door Lena Ivanova, met wie ik kon optreden in Schepdaal (Dilbeek), Bellingen (Pepingen), Woluwe (Brussel), Asse, Antwerpen, Zellik, Sint-Martens-Bodegem (Dilbeek) en Ganshoren (Brussel). De 16 interviews werden gebundeld het lijvige boek "De Vlucht van de Ooievaars" (2023). Het is mijn droom/ambitie om de oorlogsgedichten later in twee talen uit te geven, samen met gedichten van Oekraïense vluchtelingen.
In een schuif heb ik al enkele jaren nog een kortverhaal liggen wachten... Dit zou dan mijn elfde titel kunnen worden.
Hoe werk ik ?
Schrijven is een onweerstaanbare, verslavende passie. Maar ook een ambacht, een karwei. Het gaat vaak om aandachtig kijken en luisteren. Er zijn voor mij 4 concrete inspiratiebronnen:
- observatie, de zintuigen : ik neem alles op uit mijn omgeving en ga die informatie dan filteren,
- ervaring, herinnering : alles wat ik zelf heb meegemaakt,
- empathie, inleving : ik probeer me voor te stellen hoe een ander zich in een bepaalde ervaring voelt,
- fantasie, verzinsels : los van elke werkelijkheid durf ik ook verhalen en belevingen uitvinden.
Schrijven is voor mij een proces waarbij de teksten meestal heel lang rijpen. Ik ben nogal perfectionistisch en bewerk mijn poëzie heel vaak. Mijn tactiek is om gedichten regelmatig enkele maanden weg te leggen om ze daarna terug ter hand te nemen, met de bedoeling ze als een derde te bekijken, al is dat natuurlijk niet evident. In dit proces, dat jaren kan duren, worden mijn teksten steeds korter en korter. Ik schuur en vijl tot alleen de naakte essentie overblijft: leven, liefde, dood, verlangens, gemiste kansen. Ik noem mezelf daarom eerder een “veelschrapper” dan een “veelschrijver”.
Ritme is ook heel belangrijk voor mij. Ik lees en herlees mijn teksten regelmatig hardop. Zo hoor ik gemakkelijk waar het wringt.
Mijn stijl is zeer variërend. Sommigen noemen dat zappen. Ik denk dat ik moeilijk in een hokje onder te brengen ben. Ik hou zowel van meer klassieke structuren zoals sonnet, limerick en haiku, als van een heel open en ongebonden opbouw. Ik hou van rijmen, maar dat is geen obsessie. Ik ben zeker geen vernieuwer. Het is niet mijn ambitie om origineel te zijn, maar wel om authentiek te zijn. Meestal breng ik gewoon een verhaal met zo weinig mogelijk woorden, met alleen die mooie woorden die er echt toe doen. Noem me dus gerust een ouderwetse dichter met een boodschap. Hoe ouder ik word, hoe meer mijn werk maatschappelijk geëngageerd wordt.
Een boek uitgeven, tenslotte, is voor mij een totaalconcept. Zo hecht ik ook veel belang aan de lay-out, de kaft, en aan illustraties. Ik laat niets aan het toeval over. Als je mooie teksten wil schrijven, moet ook de uitgave mooi zijn. Dat vormt een geheel.