Alain, je bent niet aan je proefstuk toe: je publiceerde reeds tal van dichtbundels of verdichtingen waaronder : Plattekaas met alsem, Liever is een haas, Alena van Dilbeek, Utopium, Bezeten Dorp... Waarom nu een roman? Het is geen bewuste keuze voor poëzie, verhaal of roman. Al mijn inspiratie komt uit mijn buik: een verhaal moet verteld worden en dient zich aan in de vorm die het beste past. Na de Tsjornobyl-Bruegel-dichtbundel “Plattekaas met alsem” was er nog zoveel informatie te verwerken en te delen, dat een roman de enige oplossing bleek. Een roman is ook veel toegankelijker dan poëzie. Ik hoopte zo een ruimer publiek te kunnen bereiken. CITAAT ‘Als water water ontmoet, volgt er geen begroeting maar een vereniging. Wie de hemel wil kennen, moet naar de zee kijken.’ De eerste zin is een Oosterse wijsheid, de tweede is van mij. Pripjat is in eerste instantie de naam van een rivier met 5 bronnen – “pjat” betekent “vijf” – in het 3-landenpunt Polen, Wit-Rusland, Oekraïne, die grotendeels de grens tussen Oekraïne en Wit-Rusland volgt en in Tsjernobyl, ten Noorden van Kyiv, uitmondt in de Dnjepr (Dnipro). De Dnjepr doorkruist het hele land van Noord naar Zuid in een wijde boog om ten Westen van de Krim uit te monden in de Zwarte Zee. Langs de Pripjatrivier werd een kerncentrale gebouwd, op zo’n 10 km van het oude stadje Tsjornobyl met een goeie 10.000 inwoners. Er werd een kunstmatig meer aangelegd om koelwater te leveren voor de kerncentrale. Dit bleek na de kernramp een groot geluk te zijn: alleen het meer werd besmet, niet de hele rivier… En later werd er een volledig nieuwe stad gebouwd voor de werknemers van de centrale en hun families… (1970) Die stad kreeg ook als naam ‘Pripjat’ en groeide op 16 jaar tijd uit tot een jonge, bruisende en culturele stad. De 50.000 inwoners ervaarden hun stad als een paradijs (naar Sovjetnormen). Het boek start met Halewijn, een 30-jarige vrijgezel die in Koekelberg woont en ervan droomt schrijver te worden. Voorlopig freelancet hij als journalist bij ‘Deze Week in Brussel’. Op de boekenbeurs in Antwerpen vindt hij een boek over ‘verdwenen steden’. Daarin wordt hij vooral getriggerd door 1 specifiek verhaal namelijk dat van Pripjat, omschreven als een ‘nucleair Pompeï’. Is je boek echt zo ontstaan? Inderdaad, ik hou van steden, wegenkaarten en atlassen, dus dat boek trok mijn aandacht. Ik was zeer verrast door het verhaal van de verboden zone en de spookstad Pripjat, dat ik niet kende. Ik begon op internet te surfen, vond massa’s lectuur en foto’s, en kon contact leggen met de schrijver/dichter Lyubov Sirota. Zij verwees mij naar de zelfhulpgroep “Zemlyaki” en naar het Nationaal Tsjornobyl Museum, beiden in de hoofdstad Kyiv. Sirota heeft haar eigen lijdensverhaal neergeschreven in een filmscenario “The Pripyat Syndrome” – dat uiteindelijk nooit werd verfilmd maar wel naar het Engels is vertaald – waarop ik mij gedeeltelijk heb gebaseerd voor mijn roman. Halewijn neemt dan contact op met de directrice van het Nationaal Tsjornobyl Museum in Kyiv, op zoek naar slachtoffers en nabestaanden van de kernramp. Zij raadt hem het boek ‘Wij houden van Tsjornobyl’ van Nobelprijswinnares Svetlana Alexijevitsj aan en tipt hem de vereniging voor stralingsinvaliden ‘Zemlyaki’. Zo komt hij in contact met Tamara Krasitskaya, voorzitster van die vereniging, die hem in 2017 uitnodigt naar Kyiv. Daar maakt hij kennis met andere leden van de vereniging o.a. Elena en haar zoon Sasja. Is dit ook autobiografisch? Het was allicht niet evident om naar daar te reizen door o.a. de taalbarrière en Cyrillisch schrift… Gedeeltelijk is het zo gegaan, maar niet helemaal. Omdat ik de naam Lyubov Sirota niet wou gebruiken – zij deed dit zelf ook niet in haar filmscenario –, wou ik mijn personage ook niet als schrijver voorstellen. Ik moest dus een omweg vinden om bij haar terecht te komen, die omweg liep via het museum en de zelfhulpgroep. Maar in werkelijkheid was het dus andersom: ik leerde eerst Lyubov Sirota kennen. Het is Lyubov die mij uitnodigde om naar Kyiv te komen. Ik was inderdaad wel een beetje bang omwille van de taal en het Cyrillisch alfabet. Maar het viel best mee. Het alfabet had ik snel onder de knie en met Engels en Duits kun je toch een beetje je plan trekken. In restaurants heb je vaak menukaarten met foto’s… In hoofdstuk 2 krijgen we dan het levensverhaal verteld door de slachtoffers Elena en haar zoon Sasja. Haar eigen grootouders waren afkomstig uit Polen en werkzaam in de landbouw in Oekraïne. Vertel… Eerlijk toegegeven: over de echte achtergrond van Lyubov Sirota weet ik heel weinig. Ik weet dat ze een Poolse familienaam heeft en dat ze in Kazakhstan geboren is. De rest heb ik toegevoegd op basis van mijn onderzoek. Zo waren er veel Poolse boeren in de streek rond Tsjornobyl. Onder Stalin zijn er velen verplicht gedeporteerd naar Kazakhstan, dus mijn invulling kan waar zijn, is geloofwaardig. Het maakt niet uit of het in haar leven écht zo is geweest. In de jaren ’30 werd de landbouwsector door Stalin gecollectiviseerd tot staatsboerderijen. Maar mislukte oogsten werden door de Communistische Partij beschouwd als sabotage van zelfstandige, nationalistische boeren – kapitalisten en anti-revolutionairen dus –, met deportaties tot gevolg en grote hongersnood: “Holodomor”. (p. 40) Met 4 miljoen doden in Oekraïne - gekend als dé graanschuur van de Sovjet-Unie - kan men zich afvragen of dit een doelbewust geplande genocide van de Partij was om de onafhankelijkheidsbeweging in de kiem te smoren – toen al. In mijn boek werden de grootouders van Elena in 1936 gedeporteerd naar Kazakhstan. Haar ouders keerden uiteindelijk terug in 1975, waar zij dan Russische filologie studeerde aan de universiteit van Dnipropetrovsk – Oekraïense literatuur bestond wel maar clandestien. In 1983 wordt ze lerares Russische literatuur in Pripjat (in het volwassenonderwijs). Haar boeken van de grote Russische schrijvers zijn haar heilig. En dan gebeurt er iets in de nacht 26 april 1986, ze hoort een knal maar staat er verder niet bij stil. Lyubov beseft ’s morgens nog niet wat er gebeurd is, officieel is er niets aan de hand. Op de radio klinkt er vrolijke muziek en wordt er druk gepraat over de voorbereidingen van het komende 1 meifeest, grootser dan ooit wegens de 60ste verjaardag van de Sovjet-Unie. Maar in het cultuurpaleis waar ze les geeft, zijn er wel mensen min of meer op de hoogte van een “ongeval”. Sasja gaat naar school, waar hij blijkbaar al meteen jodiumpillen krijgt en de speelplaats moet helpen poetsen. Het duurt lang eer beslist wordt om de stad en de regio te evacueren. De plaatselijke leiding is karig met informatie naar Moskou toe – uit schrik voor de eigen carrière – en de wantrouwige Gorbatsjov stuurt op zaterdagavond een regeringsdelegatie naar Pripjat. Pas op zondagmiddag vanaf 14u wordt de stad geëvacueerd, 36 uur na het ongeval. Veel tijd is verloren, de inwoners zijn te lang onwetend blootgesteld aan veel te hoge dosissen gevaarlijke radioactieve straling… Er wordt gezegd dat de evacuatie tijdelijk is en 3 dagen zal duren. De inwoners mogen enkel hun papieren en wat eten meenemen, hun huisdieren moeten ze achterlaten. Het begin van een lange lijdensweg, zowel administratief als medisch. Voorlopig werden de geëvacueerden ondergebracht bij bewoners van dorpen in de buurt en ook in collectieve opvangplaatsen. Elena en Sasja komen terecht in Ivankiv, halfweg tussen Tsjornobyl en Kyiv. Maar gelukkig heeft ze goede vrienden (Oleg en Irina) in Kyiv waar ze heen mag gaan. Bij hen zullen ze een hele poos verblijven. Op zoek naar informatie en een nieuwe woonplaats wordt Elena van het kastje naar de muur gestuurd, het wordt lang wachten op een nieuw appartement in Kyiv. Daarbij steken de slachtoffers andere hoofdstedelingen voorbij op de wachtlijst, waardoor ze op weinig sympathie kunnen rekenen. Ze worden als profiteurs beschouwd, bv. als ze korting krijgen in een meubelwinkel. Bovendien worden ze gemeden en geïsoleerd door het risico op besmetting, bv. Sasja op school… Daarnaast is er het medische verhaal. Hun stralingswaarden worden constant gemeten, maar ze krijgen geen inzage in hun resultaten. Ze worden niet officieel erkend als slachtoffers van radioactieve straling, waardoor ze geen deftige invaliditeitsuitkering kunnen krijgen. Veel invalide slachtoffers moeten bijklussen om rond te komen, bv. onderhoudswerken doen op de site van de verongelukte kerncentrale, o ironie. Elena wordt 5 keer geopereerd aan haar ogen, terwijl ze altijd moe is en hoofdpijn heeft, moeilijk te been is, haar geheugen en taalkennis achteruit gaan… We herkennen veel parallellen met de Oekraïense vluchtelingen of vluchtelingen in het algemeen vandaag. Er zijn grote gelijkenissen tussen de stralingsvluchtelingen toen en de oorlogsvluchtelingen van vandaag. Ze worden vaak opgevangen in gastgezinnen: ze vragen zich af hoelang ze andere mensen ‘tot last’ kunnen zijn. Ze hebben alles moeten achterlaten, zijn al hun bezittingen kwijt, weten niet of en wanneer ze zullen mogen terugkeren. Plotseling zitten ze van de ene op de andere dag zonder werk, zonder inkomen, en zijn ze volledig afhankelijk van hulp van anderen of van de overheid. Er is nog een belangrijke gelijkenis. Vluchtelingen, toen en nu, willen maar één ding: zo snel mogelijk terug naar huis, hoe erg de situatie ook is. Sasja – intussen 46 jaar – wil vandaag nog altijd maar één ding: terug gaan wonen in Pripjat. Hij woont vlakbij "checkpoint Dytjatki" - achter zijn tuin begint de verboden zone - en keert er regelmatig terug als fotograaf en gids, én hij organiseert er elk jaar een herdenkingsevent. Zodra de oorlogssituatie in Kyiv en Kharkiv iets rustiger wordt, zien we dat veel gevluchte inwoners effectief naar hun al dan niet verwoeste woning terugkeren terwijl de oorlog nog volop aan de gang is in het Oosten en het Zuiden… De overheid verzwijgt constant de ware toedracht en ernst van de zaak, zelfs voor hun eigen soldaten. Na de ramp in 1986 werden vele Russische soldaten opgeroepen om radioactief afval te ruimen, de zogenaamde “liquidators”. Ze werden erheen gestuurd, nauwelijks beschermd of op de hoogte van de ernst van de situatie. We weten ook dat de Russen zolang mogelijk gezwegen hebben tegenover de rest van de wereld. Ook naar de eigen bevolking toe werd er nooit toegegeven dat bv. de vele kankers door de nucleaire ramp zouden kunnen zijn veroorzaakt. Metingsresultaten werden vernietigd, dokters moesten zwijgen en liegen, of ze verloren hun job. Dit jaar wisten de Russische rekruten niet dat ze naar een echte, langdurige oorlog gingen met gevaar voor hun leven. Er werd alleen gezegd dat ze tijdelijk zouden deelnemen aan oefeningen. Zij die de streek rond Tsjornobyl bezetten, wisten niets van de kernramp noch van de nog aanwezige gevaarlijke straling. Ze groeven onbeschermd putten en loopgrachten in de zwaar besmette grond, aten en sliepen daar, ongeveer 2 maanden lang. Er wordt voorspeld dat velen zullen ziek worden en sterven… Op een bepaald moment krijgen ze eindelijk een eigen appartementje aangeduid in een nieuwe wijk maar dat blijkt toch niet zo’n goednieuwsshow. In het Noordoosten van de hoofdstad, op de andere oever van de Dnjepr, was net een nieuwe wijk gebouwd: Trojesjsjina. De Tsjernobylslachtoffers kregen er voorrang op inwoners van Kyiv die al jaren op de wachtlijst stonden en zo nog langer moesten wachten. Die waren daar natuurlijk niet blij om. De wijk werd algauw een soort getto: het waren allemaal Tsjornobylets die er werden ondergebracht, die werden gebrandmerkt, bv. als ‘sponsduikers’. De bevolking wil hen eigenlijk niet in hun stad, want ze zijn bang voor straling. Ze zien hen als losers, profiteurs. Er komen zelfs aparte loketten enz. voor hen! Elena krijgt zo het gevoel in een constante quarantaine te leven, want ze heeft enkel contact met slachtoffers/overlevenden van de ramp. Veel buren sterven aan kankers. Het duurt soms jaren voor mensen ziek worden, zij noemt straling de ‘trage dood’. Op school wil niemand naast Sasja zitten in de klas, alleen andere kinderen van Pripjat komen thuis op bezoek… Uiteindelijk richt Tamara Krasitskaya een vereniging op ‘Zemlyaki’, een zelfhulpgroep voor invalide slachtoffers van de kernramp. Aanvankelijk wilden Lyubov en Tamara hun cultureel werk verder zetten. Maar snel begrepen ze dat de noden van de Tsjornobylets van een heel andere orde waren. De slachtoffers hadden financiële steun en medische begeleiding nodig. Het was ook belangrijk om de lotgenoten regelmatig samen te brengen, ze konden nergens elders heen. Ze kregen een paar lokalen ter beschikking in een plaatselijk zorgcentrum. Dankzij sponsoring, vooral uit Japan – Hiroshima! –, kunnen ze medicijnen aankopen en sessies van yoga, massage en aromatherapie organiseren, net als feestjes met Kerstmis en Pasen met bescheiden cadeautjes voor de kinderen. De naam "zemlyaki" betekent letterlijk "landgenoten", maar eigenlijk voelen ze zich al heel snel vooral "lotgenoten", landgenoten zonder land... Hun logo is een roos op de kleuren van Oekraïense vlag (blauw en geel), maar de roos is voor de helft rood, en voor de helft zwart: rood staat voor het leven voor de ramp toen het leven nog bruisend was en ze reikhalzend naar de toekomst keken. Zwart staat voor de trage dood die na de ramp kwam en hoe ze angstig en nostalgisch in het verleden blijven hangen. Zemlyaki telt vandaag 2.000 leden in de wijk Trojesjsjina, van wie de helft kinderen, dus slachtoffers van de 2de generatie, want stralingsschade kan de genen aantasten en jaren later doorgegeven worden aan de kinderen… In 1988 wordt een nieuwe modelstad gebouwd ‘Slavoetitsj’, geïnspireerd op hun thuisstad Pripjat, en er wordt hen vanuit de overheid aangeboden om daar te gaan wonen. Inderdaad. Je moet weten dat 3 van de 4 kernreactoren van Tsjornobyl zijn blijven draaien tot begin deze eeuw. Er was dus nog altijd veel personeel nodig en voor hen werd weer een splinternieuwe stad gebouwd. Slavoetitsj ligt uiteraard buiten de verboden zone, maar heeft een directe treinverbinding met de kerncentrale. Er is weinig enthousiasme bij de Tsjornobylets: om te beginnen hebben de meesten geen werk meer daar in de buurt en daarbij zijn ze het intussen gewoon geworden in hun nieuwe omgeving. De slachtoffers zien het eerder als propaganda van de overheid om te kunnen zeggen dat alle problemen definitief zijn opgelost… Bovendien zullen alle reactoren van Tsjornobyl begin deze eeuw moeten sluiten onder stijgende internationale druk. Dat betekent dat de inwoners van Slavoetitsj stilaan spontaan wegtrekken naar elders en dat ook deze stad, de kopie van Pripjat, stilaan een spookstad wordt… Alsof de duivel ermee gemoeid is. In 2000 mogen ze hun geliefde Pripjat nog eens bezoeken. Elena aarzelt maar gaat toch mee omdat Sasja dat absoluut wil… Alain leest hier hoofdstuk 54 voor uit het boek: p. 130 - 134. CITAAT ‘Vriendschap is een beetje zoals straling. Ze kent geen afstanden. Er zijn geen grenzen. Je ziet ze niet, hoort ze niet, ruikt noch proeft ze. Het grote verschil is dat vriendschap niet ziek maakt, maar heelt. Ze is als de zon. Ook ’s nachts als het donker is en je haar niet ziet, dan nog is ze er.’ Ik kies dit citaat omdat ik na het lezen van je boek kan stellen dat vriendschap Elena en vele slachtoffers ‘gered’ heeft. Niet de overheid die het leed veroorzaakte… Dat is een hele moeilijke vraag. Wat betekent vriendschap, welke impact heeft die echt? Ik heb tijdens mijn reis naar Kyiv in de zomer van 2017 kunnen aanvoelen dat mijn bezoek belangrijk was, maar ik kan niet inschatten hoe belangrijk en waarom. Ik schrijf het in mijn boek (p. 149-150): “Je weet misschien wat een ander voor jou betekent, maar nooit, neen, nooit ofte nimmer kun je weten wie jij voor die ander echt bent.” Hetzelfde gevoel kreeg ik bij de publicatie van de Oekraïense vertaling van mijn dichtbundel “Plattekaas met alsem”. Dat boek kreeg veel aandacht, bv. een interview van 4 minuten met mij in het avondjournaal van 26 april 2021 op de nationale televisiezender “Inter”. Ik kreeg heel veel mooie reacties en er werden nieuwe vriendschapsbanden gesmeed. Oekraïners begrijpen niet waarom een kleine Belg zo’n studie maakt en poëzie schrijft over hun nationaal drama, maar ze tonen wel heel veel respect. Zo kreeg ik lof toegezwaaid van een “liquidator”… Tsjernobyl leeft vandaag echt nog heel sterk in Oekraïne. Vandaag hou ik zoveel mogelijk contact met al mijn Oekraïense vrienden en kennissen, in Oekraïne en in België, en ik merk dat mijn aandacht betekenis heeft voor hen, ook en vooral voor zij die in Oekraïne zijn achtergebleven in onmenselijk moeilijke omstandigheden. Het doet hen zeker heel veel deugd dat ze niet vergeten worden, ze putten daar kracht uit, ze zijn daar heel dankbaar voor… In het derde Hoofdstuk komen de schrijver en de vertellers samen en ontmoeten elkaar. Hoe is dat verlopen? Heel vriendschappelijk en gastvrij, maar ook stroef door de taalbarrière. Ik kwam nog te weten dat Lyubov een tijdje heeft gewoond op de Krim aan de Zwarte Zee, maar ook daar weer werd verjaagd door de Russen – in 2014 na de annexatie na de Maidanrevolutie. Weer heeft ze alles moeten achterlaten, zonder compensatie! En dit jaar opnieuw. Ze woont in Ivankiv ten Noorden van Kyiv, dat heel snel en gedurende 2 maanden door het Russische leger werd bezet. Uiteindelijk heeft ze de traumatische hel overleefd en is ze nu gevlucht naar Polen… Het is dus de 3de keer in haar leven dat Lyubov moet vluchten en alles achterlaten: in 1986 uit Pripjat, in 2014 uit de Krim en in 2022 uit Ivankiv… Hoeveel drama kan één mensenleven dragen? Hadewich Wauters is medewerkster van cc Westrand in Dilbeek, Team Kunsten. Het interview vond plaats op woensdagavond 18 mei in de Bibliotheek van Dilbeek. Er waren 25 deelnemers en er werden 14 boeken verkocht...
0 Comments
Leave a Reply. |
Alain Roger Kofi Vancloosterdichter & performer Categories |